door Ger Sierink, student aan de Radboud Universiteit Nijmegen
Op 22 september woonde ik in de universiteitsbibliotheek van de Universiteit Utrecht de eerste helft van de studiemiddagdag ‘A quoi servent les dictionnaires?’ bij, georganiseerd door het Platform Frans en het Institut français des Pays-Bas. Hoewel de aanleiding vooral de publicatie van de nieuwe edities van de Petit Robert en de Petit Larousse was, past deze studiedag met woordenboeken als thema ook mooi in de lijn van een eerdere studiedag over de Grande Grammaire du français, die in Leiden plaatsvond.
Na een welkom door conservator oude drukken Andrea van Leerdam, en een inleiding van Rozanne Versendaal (Universiteit Utrecht) en David Behar (Institut français) werd eerst in het verleden gedoken. Het woord was aan Katell Lavéant, conservator gedrukte werken aan de Universiteit van Amsterdam. Zij vertelde over woordenboeken en meertaligheid in de Renaissance aan de hand van twee personen: Robert Estienne, die met zijn documentatiewijze de basis legde voor de eerste echte woordenboeken, en Hubert van Buchell, een veeltalige boekenverzamelaar uit Utrecht. Van Buchell is opvallend omdat van zijn enorme collectie van 3500 boeken, die na zijn dood in Utrecht zijn bewaard, nog 2500 boeken over zijn. Sommige van deze boeken zijn extra interessant omdat er in deze periode nog meerdere talen in één boek konden voorkomen, maar ook Van Buchells eigen annotaties in zijn boeken zijn in meerdere talen geschreven, waaronder zelfs aanvullingen van woorden die hij opvallend of belangrijk vond in zijn woordenboeken.
Het tweede deel van deze sessie bestond uit een interview met Géraldine Moinard (redactrice van de Petit Robert) door Myrthe Galle (MA Professioneel Vertalen, vertaler bij de Ambassade van Frankrijk in Nederland). De leidraad van dit gesprek was de manier waarop bepaald wordt wat in een woordenboek komt te staan en wat niet: zo moet een woord niet alleen veel voorkomen, maar ook in verschillende contexten, en het moet op de langere termijn gebruikt blijven worden. Omdat er maar zeer zelden woorden uit een woordenboek worden gehaald, kan het daarom een aantal jaar duren voor een nieuw woord heeft bewezen blijvend te zijn, en daadwerkelijk in een woordenboek opgenomen wordt. Dit verschilt ook per woordenboek: nieuwe woorden verschijnen vaak eerder in de Petit Robert dan in de Petit Larousse. Zelfs anglicismen zijn welkom in de Petit Robert, mits ze echt in de Franse taal zijn opgenomen (“Er wordt wel altijd een Frans equivalent geopperd, maar die slaan eigenlijk zelden aan,” zegt Géraldine Moinard lachend), in tegenstelling tot bij de Académie française, waar aanzienlijk behoudender wordt omgegaan met invloeden van buiten het Franse taalgebied.
Woordenboeken bewaren weliswaar het erfgoed van een taal, maar volgen ook de werkelijkheid, niet andersom, wordt meerdere keren benadrukt. Dit uit zich regelmatig in het bijwerken van definities en voorbeelden. Zo werd na de invoering van het homohuwelijk de definitie van ‘huwelijk’ aangepast zodat deze niet meer alleen een man en een vrouw noemt, maar twee mensen. Soms ligt dit volgen van de werkelijkheid gevoelig: aan de meer conservatieve kant is er veel kritiek op het inclusiever maken van definities en voorbeelden, maar aan de andere, progressieve kant zijn er ook zij die woorden die tegenwoordig als kwetsend worden beschouwd niet meer in het woordenboek willen zien. Zo simpel ligt het echter niet, want zo lang deze woorden gebruikt worden, moeten ze opgezocht kunnen worden. Er zal dus nooit een woordenboek zijn waar iedereen tevreden mee is.
Hierna was er de mogelijkheid om in de leeszaal de boeken te bekijken waar Katell Lavéant eerder over verteld had. Na de pauze werden door Marie Steffens (Universiteit Utrecht) en Eugénie Blaise (Alliance Française Rotterdam) nog twee pedagogische ateliers georganiseerd specifiek voor docenten Frans in het middelbaar onderwijs. Al met al was het een boeiende middag met een enthousiast en gevarieerd publiek.
Update: het gesprek tussen Géraldine Moinard en Myrthe Galle is gepubliceerd in de podcast PASSAGE(s) van het Institut Français NL. Beluister deze aflevering op Spotify.