60 ans après les accords d’Évian: taal en identiteit bij Algerijnen

Silia Lamari & Janine Berns, Radboud Universiteit

De koloniale aanwezigheid van Frankrijk in Algerije tussen 1830 en 1962 heeft in beide landen duidelijke sporen nagelaten op sociaal, cultureel en talig gebied. Wat begon als een invasie van het Algerijnse grondgebied door de Fransen om zo de grootste kolonie van Frankrijk te stichten, mondde uit in een bloedige onafhankelijkheidsoorlog, die lange tijd door Frankrijk als zodanig werd ontkend. Hoe kijken de Algerijnen van nu, zestig jaar na de onafhankelijkheid, aan tegen beide landen en welke rol spelen Frans, Arabisch en Berbers in hun dagelijks leven?

Van invasie tot onafhankelijkheid

Na een lange tijd deel uit te hebben gemaakt van het Ottomaanse Rijk werd Algerije in 1830 een Franse kolonie. De invasie ging gepaard met een reeks veldslagen, waarin aan beide kanten veel slachtoffers vielen. Het doel van Frankrijk was om in Algerije een nederzetting met een duidelijk Frans stempel te stichten, en een aanzienlijk aantal Fransen trok daarom richting Algerije om daar de dorpen en steden te ‘verfransen’. De Franse aanwezigheid wordt gekenmerkt door verschillende periodes van relatieve rust, maar ook van grote spanningen.

In de tweede helft van de 19e eeuw, toen de situatie na de Franse invasie zich langzaamaan begon te stabiliseren, werd het land geteisterd door droogte, aardbevingen, sprinkhanenplagen, een cholera-epidemie en een uitbraak van tyfus. Dit alles had een grote impact op de bevolking en de organisatie van de samenleving. De spanningen tussen de Algerijnse bevolking enerzijds en de Franse militairen en immigranten (de zogenoemde ‘pieds-noirs’) anderzijds, liepen in de 20ste eeuw geleidelijk aan steeds verder op. Met de invoering van verschillende anti-Arabische wetten werd geprobeerd de aanwezige inheemse Arabische en Berberse invloeden steeds verder terug te dringen. In 1930 werd het Arabisch zelfs overbodig verklaard, waarmee de moedertaal van vele inwoners in feite de status kreeg van een vreemde taal in hun eigen land. 

In de koloniale periode ontstond niet alleen een tweedeling in de samenleving tussen de welvarende Fransen en de inheemse bevolking, maar ook onder de Algerijnse bevolking. Aan de ene kant waren er de Algerijnen die juist een bepaald sociaal of economisch voordeel hadden bij de Franse aanwezigheid, maar aan de andere kant waren er ook de Algerijnen die onder het Franse bewind enkel zagen hoe hun persoonlijke situatie verslechterde en hun identiteit en cultuur werden uitgewist. Naarmate de rol van de Franse taal en cultuur groter werd en hun eigen cultuur meer werd onderdrukt, speelde het Algerijnse nationalisme op. De economische crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw en de Tweede Wereldoorlog gaven een extra impuls aan dit nationalisme. Algerijnse jongeren zagen hoe in Europa fel werd gereageerd op de wijze waarop Duitsland herhaaldelijk de soevereiniteit van landen schond, en ze zagen daarin een directe parallel met hun eigen situatie.

8 mei 1945 markeert een pijnlijke gebeurtenis in de Algerijnse geschiedenis, ‘le massacre de Sétif’. Duizenden protesterende Algerijnen werden genadeloos vermoord door de Franse ordetroepen. Meer en meer Algerijnen voelden zich tweederangsburgers in hun eigen land, waarbij zelfs de Fransen die zich in Algerije vestigden meer rechten hadden dan zijzelf. De Franse overheid beloofde verbetering voor de toekomst, met meer vrijheden voor de Algerijnse bevolking. Dit bleken helaas loze beloftes. Gedurende lange tijd was Algerije namelijk vooral op het gebied van landbouw belangrijk voor Frankrijk, maar dit veranderde toen er in de jaren 50 van de twintigste eeuw olie- en gasvelden werden ontdekt. Voor Frankrijk een reden temeer om een stevige voet aan de grond te houden in Algerije.

Maar met de onafhankelijkheid van Tunesië en Marokko, de twee andere landen in Noord-Afrika waar de Franse aanwezigheid zich duidelijk had doen gelden, nam ook de roep om onafhankelijkheid in Algerije sterk toe. Het volk kwam verder in opstand en in 1954 werd het Front de Libération nationale (FLN) opgericht. In de nacht van Allerheiligen in datzelfde jaar viel het FLN verschillende Franse doelen aan, en deze gebeurtenis (die bekend staat als ‘La Toussaint rouge’) wordt vaak gezien als het echte begin van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog.

In Frankrijk echter werd de strijd die zich vanaf dat moment aftekende gedurende lange tijd niet als zodanig bestempeld: er was geen officiële oorlogsverklaring en de situatie werd afgedaan als een operatie om de orde te herstellen. In de jaren van geweld die volgden vielen er veel slachtoffers. Hoewel schattingen uiteenlopen, waren de verliezen aan beide kanten groot. Voor Algerije wordt de impact vergeleken met de verliezen die Frankrijk leed tijdens WO I. Met de Verdragen van Évian in maart 1962 kwam er een einde aan de onafhankelijkheidsstrijd en in juli van dat jaar werd Algerije een onafhankelijke natie. Het zou echter nog tot 1999 duren voordat ook in Frankrijk officieel gesproken wordt van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, en nog steeds is er in Frankrijk geen eenduidige datum om deze oorlog op nationaal niveau te herdenken.

De situatie na de onafhankelijkheid was verre van eenvoudig, zowel in Algerije als in Frankrijk. De Franse aanwezigheid in Algerije had ervoor gezorgd dat het land in een talig vacuüm terecht kwam, waar het Arabisch, het Berbers en het Frans met elkaar concurreerden. Het Berbers vormde hierbij een minderheidstaal, gesproken door een relatief kleine etnische populatie binnen de Algerijnse bevolking. Het Frans was tijdens de koloniale periode de officiële taal geworden, en daarmee ook een meerderheidstaal, maar het Arabisch bleef ook nog steeds sterk aanwezig. In de jaren 1970-1980 besloot de Algerijnse overheid om af te rekenen met de Franse taal en alles wat daarbij hoorde: de arabisering werd ingesteld om ervoor te zorgen dat alle banden met Frankrijk voorgoed zouden worden uitgewist. Het Arabisch werd daarmee op een voetstuk gezet, maar dit gold niet voor het Berbers. Dit leidde tot de ‘Berberse Lente’ in 1980, waarbij gestreden werd voor waardering van de Berberse taal en cultuur. In 2002 werd het Berbers ook erkend als officiële taal in Algerije.

De politiek van arabisering uit de jaren ’70 zorgde voor een duidelijk prominente rol van het Arabisch in officiële communicatie, en hoewel het Frans geen officiële taal meer is in het land, blijft ook deze taal vandaag de dag een rol spelen in de Algerijnse samenleving. Recentelijk ontstaat er wel meer discussie of Engels niet de tweede taal in het hoger onderwijs zou moeten zijn in plaats van het Frans. Ook op politiek en ideologisch vlak wordt de rol van het Frans met regelmaat betwist: hoe kan Algerije het best haar politieke, economische, culturele en sociale netwerk op internationaal niveau in stand houden? Welke taal als lingua franca geeft Algerije de beste kansen? En is het gebruik van het Frans geen teken van koloniale onderdrukking waar het land zich juist aan wil onttrekken? Bij tijd en wijle laait die discussie heviger op. Zoals bijvoorbeeld in oktober 2021, toen de Franse president Emmanuel Macron suggereerde dat de inhoud van de geschiedenislessen in Algerije zou aanzetten tot haat tegen Frankrijk. Verschillende Algerijnse ministeries besloten als reactie hierop het gebruik van het Frans als aanvullende taal in hun communicatie in de ban te doen.

Vanaf het moment dat de Franse machthebbers en de ‘pieds-noirs’ Algerije verlieten, kwam er een emigratiegolf van Algerijnen richting Frankrijk op gang. Enerzijds waren dit de ‘harkis’, de Algerijnen die hadden samengewerkt met de Fransen en die vreesden voor hun veiligheid als ze in Algerije zouden blijven. Maar anderzijds was er in de Verdragen van Évian ook een clausule opgenomen rondom vrij reizen tussen Algerije en Frankrijk, en werd er aan Algerijnen beloofd dat ze in Frankrijk over dezelfde rechten zouden beschikken als de Fransen. De realiteit liet echter vaak iets anders zien: burgers van Algerijnse afkomst werden in Frankrijk niet gelijk behandeld en leefden vaak in slechte omstandigheden. Nog steeds trekken veel Algerijnen naar Frankrijk in de hoop op een beter leven. Volgens cijfers van het Insee (het Franse bureau voor statistiek) uit maart 2022 zijn de meeste immigranten geboren in Algerije (12,7%). Marokko staat op de tweede plaats met 12% en Portugal op plek 3 met 8,6%.

Taalgebruik en taalattitudes zestig jaar na de onafhankelijkheid

Door hun gezamenlijke geschiedenis zijn Algerije, Frankrijk en de talen van beide landen onlosmakelijk met elkaar verbonden geraakt. Hoe ziet het gebruik van die verschillende talen door de Algerijnen van nu er in de praktijk uit en hoe zijn taal en identiteit voor hen met elkaar verbonden? Door middel van een enquête, uitgezet via social media en via het persoonlijke netwerk van de eerste auteur, hebben we Algerijnen woonachtig in Frankrijk en Algerije gevraagd naar hun opvattingen en ervaringen. Uit de volledig ingevulde vragenlijsten hebben we vervolgens een steekproef genomen van 60 enquêtes (d.w.z. 30 per land). Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van wat er leeft onder verschillende lagen van de Algerijnse bevolking is er bij het selecteren van de enquêtes ook gelet op een evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, en van drie leeftijdsgroepen (18-25, 35-50 en 60-70 jaar).

De ondervraagde Algerijnen woonachtig in Frankrijk kwamen met name uit de steden, uiteraard uit Parijs, maar ook steden uit andere regio’s waren vertegenwoordigd. Een ruime meerderheid van de ondervraagden woont al lange tijd in Frankrijk. De diagrammen hieronder geven meer informatie over de demografische achtergrond van de deelnemers.

Ook onder de Algerijnen woonachtig in Algerije hebben vooral de inwoners van de stedelijke gebieden gereageerd. Veel deelnemers komen uit de Arabischtalige steden (Algiers, Oran, Sidi Bel Abbès, Tiaret), maar er zijn ook deelnemers die in Kabylië wonen (Akbou, Aït Chbana, Béjaïa, Boumerdes en Seddouk). Die geografische afkomst van de deelnemers reflecteert direct hun etnische oorsprong, zoals de diagram hieronder laat zien.

Taal in het dagelijks leven van Algerijnen in Frankrijk

Een eerste noemenswaardige constatering als het gaat om taal en identiteit onder de Algerijnen in Frankrijk is dat 97% van de ondervraagden zichzelf ziet als meertalig. Dat meertalige profiel is duidelijk terug te zien in hun dagelijks leven. Opvallend is dat zowel het Frans als het Arabisch of Berbers door grote delen van de deelnemers dagelijks of meerdere keren per week wordt gebruikt:

Frans als officiële taal van het land en Arabisch of Berbers als thuistalen blijken ook een duidelijke rolverdeling te hebben onder de Algerijnen in Frankrijk. Huishoudens waar enkel Frans wordt gesproken zijn met 16,7% duidelijk in de minderheid. In ongeveer een derde van de huishoudens wordt alleen een thuistaal (Arabisch en Berbers) gebruikt, maar in de meeste huishoudens spelen zowel een thuistaal als het Frans een rol. De rolverdeling van de verschillende talen voor verschillende domeinen in het dagelijks leven is in de staafdiagrammen hieronder samengevat; ze geven weer hoe vaak de deelnemers een bepaalde taal voor een bepaald domein hebben genoemd.

Als het gaat om school, werk, bij alles wat met administratie te maken heeft en bij sportevenementen voert het Frans duidelijk de boventoon in het leven van de Algerijnen in Frankrijk. Op het gebied van media is er een interessant beeld te zien. Het Frans is de belangrijkste taal in kranten, en hoewel het Frans ook wat betreft radio en televisie duidelijk de overhand heeft, speelt ook het Arabisch een rol van betekenis. Voor het luisteren naar muziek worden het Frans en de thuistalen met eenzelfde frequentie genoemd, en ook het Engels duikt hier logischerwijs op, al is het in beperkte mate. Arabisch en Berbers nemen naast het Frans een belangrijke positie in als het gaat om communicatie met familie en vrienden, en in de moskee is het Arabisch duidelijk dominant.  

Taal in het dagelijks leven van Algerijnen in Algerije

In hoeverre zien we nu een vergelijkbaar of juist een heel ander beeld bij de Algerijnen die geografisch verder van Frankrijk verwijderd zijn en in Algerije wonen? De overgrote meerderheid van 83,3% van de ondervraagden heeft Arabisch of Berbers als moedertaal; er is slechts één deelnemer die Frans als enige moedertaal bestempelt. In vergelijking met de Franse Algerijnen is het aantal Algerijnen in Algerije met meerdere moedertalen ook opvallend laag, namelijk vier in deze steekproef, waarvan er drie Frans als hun tweede moedertaal hebben. Het is eveneens opvallend dat ondanks dat het Frans geen officiële taal meer is in Algerije, deze taal toch nog vaak gebruikt wordt: 66,67% van de ondervraagden gebruikt deze taal nog iedere dag, 20% meerdere keren per week en slechts 13,33% zelden. In alle gevallen blijkt de verdeling evenredig over de verschillende generaties. In het licht van deze cijfers is het eveneens vermeldenswaardig dat ook achter de voordeur het Frans zeker niet verdwenen blijkt te zijn. 14 van de 30 deelnemers geven aan thuis alleen Arabisch of Berbers te spreken, maar de overige 16 huishoudens zijn meertalig en gebruiken zowel het Arabisch, Berbers of een lokaal dialect én het Frans.

Net als in Frankrijk kennen de verschillende talen ook op de andere terreinen van de samenleving een bepaalde rolverdeling. Zoals de diagrammen laten zien komen er wat betreft de talen die de deelnemers gedurende hun schooltijd hanteren of hebben gehanteerd, verschillende patronen naar voren. Het eentalige onderwijs in het Frans op de basisschool of de middelbare school laat duidelijk zien hoe het onderwijs onder de Franse aanwezigheid georganiseerd was voor de deelnemers die nu tot de oudste generatie behoren. Opvallend is ook dat het Frans een grotere rol gaat spelen in de hogere fases van het onderwijssysteem. Dit patroon is enerzijds te verklaren doordat een deel van de deelnemers in Frankrijk heeft gestudeerd, en anderzijds doordat veel specialistische materialen (handboeken, wetenschappelijke artikelen) niet in het Arabisch beschikbaar zijn, maar wel in het Frans.

Het dagelijks leven in Algerije van deze groep deelnemers blijkt in belangrijke mate meertalig georganiseerd te zijn. Het Arabisch en Berbers zijn het sterkst vertegenwoordigd wanneer het gaat om communicatie met familie en vrienden, op radio en tv en bij een sportevenement. Maar zoals eveneens blijkt uit de diagrammen, neemt het Frans in deze domeinen zeker geen marginale positie in. Met name op het werk en op het gebied van administratie is het Frans sterk vertegenwoordigd. Qua talige muziekvoorkeuren blijken Arabisch of Berbers en Frans in gelijke mate aanwezig, maar hier wordt ook het Engels een aantal keer genoemd, vergelijkbaar met de Algerijnen in Frankrijk. Het enige domein waar het Frans absoluut geen rol speelt in Algerije is in de moskee.

De slotsom van dit overzicht is dat ook hoewel het Frans geen officiële taal meer is in Algerije, deze taal toch nog een aanzienlijke rol speelt in veel domeinen van de samenleving.

Talen om in te denken

De taal waarin iemand denkt of zich het meest op zijn gemak voelt, wordt vaak gezien als de dominante taal van een meertalige spreker. Hoe zien die patronen eruit bij de twee groepen Algerijnse deelnemers? Als het gaat om de taal waarin de deelnemers denken, blijkt dat bij de Algerijnen in beide landen zowel het Arabisch/Berbers als het Frans vaak worden genoemd. Het cruciale verschil is echter dat het beeld net gespiegeld is: in Algerije worden Arabisch of Berbers het meest genoemd (54%) en komt Frans met 43% op de tweede plaats, voor de Algerijnen in Frankrijk is het aandeel van het Frans met 57% juist hoger dan voor het Arabisch of Berbers met 40%. De ondervraagde Franse Algerijnen die aangeven dat zij het meest denken in hun thuistaal zijn met name afkomstig uit de leeftijdscategorieën 35-50 jaar en 60-70 jaar, wat te maken zou kunnen hebben met het feit dat zij pas op latere leeftijd naar Frankrijk zijn gekomen of kinderen zijn van eerste generatie immigranten en zijn opgegroeid met Arabisch of Berbers als dominante voertaal thuis. Voor Algerije is het juist opvallend dat van de 13 deelnemers die aangeven te denken in het Frans, er 7 behoren tot de oudste generatie van 60-70 jaar, die is opgegroeid onder de Franse aanwezigheid. De overige deelnemers die aangeven in het Frans te denken zijn evenredig vertegenwoordigd onder de overige leeftijdscategorieën.

Een vergelijkbaar patroon is te zien voor de vraag in welke taal de deelnemers zich het meest op hun gemak voelen. In beide landen worden opnieuw Arabisch/Berbers en Frans met regelmaat genoemd, maar Arabisch of Berbers nemen daarbij de belangrijkste positie in in Algerije, het Frans in Frankrijk. Voor beide landen is er ook een vergelijkbare proportie van deelnemers te zien die aangeven zich even comfortabel te voelen in het Frans en Arabisch of Berbers. Als we verder inzoomen op de rol van leeftijd in relatie tot de gegeven antwoorden, komt er voor beide landen een interessant patroon naar voren. Het opvallende aan de antwoorden van de Algerijnen in Frankrijk is dat vooral de jongeren tussen 18-25 jaar aangeven zich het meest thuis te voelen in hun thuistaal Arabisch of Berbers, duidelijk vaker dan de leeftijdscategorie van hun ouders of grootouders. Zoals we in de volgende sectie over taalattitudes zullen zien, kan het gevoel van deze jongeren direct samenhangen met hun zoektocht naar identiteit. Voor Algerije valt het juist op dat er nog steeds een vrij hoog aantal deelnemers is die zich het meest op hun gemak voelen in het Frans, of zich juist even comfortabel voelen in zowel het Arabisch of Berbers als het Frans. Ook hier speelt de leeftijd van de deelnemers in ieder geval gedeeltelijk weer een rol, aangezien van de 11 mensen die zeggen dat ze zich het meest op hun gemak voelen in het Frans, er zes afkomstig zijn uit de groep 60- tot 70-jarigen. In de toelichting op hun antwoorden geven ze aan zich het meest op het gemak te voelen in deze taal, omdat dat de taal is waarmee ze van jongs af aan zijn opgegroeid.

Samengenomen onderstrepen de antwoorden op beide vragen ook hier het meertalige karakter van de ondervraagden, waarbij een groot deel van de deelnemers zich comfortabel voelt in zowel het Frans als het Arabisch of Berbers. Ondanks het verstrijken van de tijd blijkt het Frans voor een aanzienlijk deel van de Algerijnen in Algerije ook op individueel niveau een zekere aanwezigheid behouden te hebben.

Hoe kijken Algerijnen naar hun talen en naar Algerije en Frankrijk?

Taalgebruik weerspiegelt tot op zekere hoogte hoe we tegen een taal aankijken, maar zegt zeker niet alles. Bij een aantal vragen in de enquête moesten de deelnemers op een vijfpuntsschaal hun oordeel geven over een aantal stellingen gericht op hun attitude ten opzichte van de verschillende talen die de deelnemers spreken. De volgende grafieken laten de evaluatie van verschillende stellingen zien. De percentages hebben betrekking op de antwoorden waar een score van 4 of 5 werd gegeven, d.w.z. waar deelnemers het eens of volledig eens waren met de stelling.

De grafieken laten zien dat er zowel overeenkomsten als verschillen te bespeuren zijn tussen de Algerijnen in de twee landen. Opvallend is dat de Algerijnen in zowel Frankrijk als Algerije in sterke mate aangeven te houden van het Frans en er trots op zijn Frans te spreken. Beide groepen zijn het duidelijk minder eens met het vaak gehoorde idee dat het prestigieus is om Frans te spreken: 46,6% van de Algerijnen in Frankrijk ziet het Frans als een teken van prestige, van de Algerijnen in Algerije deelt slechts 27% deze opvatting. De Algerijnen in Algerije schatten hun beheersing van het Frans hoog in, maar ze geven tegelijkertijd aan dat ze hun vaardigheden nog verder zouden willen verbeteren:

Als het gaat om de directe link tussen taal en identiteit ziet 40% van de Algerijnen in Algerije het Frans als belangrijk voor zijn of haar identiteit. 17% staat hier neutraal tegenover. Voor Frankrijk ligt het percentage positieve reacties hoger, met 67% die het Frans als belangrijk ziet voor zijn of haar identiteit. Vermeldenswaardig is dat 20% van de Algerijnen in Frankrijk een score van 1 of 2 heeft gegeven voor deze stelling, wat betekent dat deze deelnemers dus minder of geen identiteit ontlenen aan het spreken van het Frans. Opvallend hierbij is ook dat er een aanzienlijke vertegenwoordiging van de leeftijdscategorie van 18-25 jaar terug te zien is. In beide landen blijken het Arabisch en Berbers (nog) sterker verweven met de identiteit van de deelnemers dan het Frans: in Frankrijk geeft 97% van hen aan één van deze talen (erg) belangrijk te vinden voor zijn of haar identiteit, in Algerije bedraagt dit percentage 80%.

En hoe kijken de Algerijnen naar de landen Frankrijk en Algerije die onlosmakelijk met hun talen en met hun verleden verbonden zijn? Voor de Algerijnen in Frankrijk zien we het volgende: 56% van hen, met een evenredige verdeling tussen mannen en vrouwen en ook tussen de verschillende generaties, zegt meer van Algerije te houden dan van Frankrijk. Opvallend hierbij is dus tegelijkertijd dat ook dat de jongste generatie, die in Frankrijk geboren is, een duidelijke hang heeft naar het geboorteland van hun ouders of grootouders. 64% van de deelnemers zegt zich meer Algerijn dan Fransman of Française te voelen, 23% is neutraal en een minderheid van 13% voelt zich eerder Frans. Onder de verschillende leeftijdsgroepen is bij deze stelling hetzelfde beeld te zien als bij de vorige vraag. De Algerijnen in Algerije zien op hun beurt in Frankrijk met 67% een zekere aantrekkingskracht als land om te studeren of te werken en 53% van hen geeft aan Frankrijk te zien als een land dat kansen biedt.

Arabisch en Berbers voor de toekomstige generaties?

We hebben de deelnemers in Frankrijk en Algerije tot slot de vraag voorgelegd of ze het belangrijk vinden respectievelijk de thuistalen Arabisch en Berbers of de voormalige officiële taal Frans door te geven aan de volgende generatie. Van de 30 Algerijnen in Frankrijk hadden er 16 kinderen. De meerderheid van deze mensen (97%)  vindt het inderdaad belangrijk hun kinderen Arabisch of Berbers mee te geven. De aanvullende toelichting die daarbij werd gegeven heeft met name betrekking op de overdracht van hun roots, cultuur en religie. Puur instrumenteel is er ook een duidelijk doel: op die manier kunnen de kinderen met de familie in Algerije communiceren. Onder de Algerijnen in Algerije, waarvan opnieuw net iets meer dan de helft kinderen had, komt duidelijk naar voren dat het Frans nog steeds een plaats verdient in de opvoeding. 10 ouders vinden het belangrijk om hun kinderen met Frans in aanraking te laten komen. In hun argumenten valt te lezen dat ze het Frans vooral zien als een meerwaarde voor later (school, studie of werk) en als toegang tot een andere cultuur. Ouders die het Frans juist niet in de opvoeding willen meegeven aan hun kinderen, geven daarvoor als voornaamste reden dat het Arabisch en Engels als wereldtalen belangrijker zijn dan het Frans.

Tot slot

Via de 60 deelnemers aan de enquête hebben we een inkijkje gekregen in het talige profiel van Algerijnen in Algerije en in Frankrijk. In beide landen blijken Arabisch, Berbers en Frans complementaire rollen te vervullen. En die talen hebben niet enkel en alleen een puur communicatieve functie. Hoewel een substantieel deel van de Algerijnen, met name in Frankrijk, het Frans ziet als deel van hun identiteit, ontlenen Algerijnen hun identiteit in grotere mate aan het Arabisch of Berbers. De afstand tot het Algerijnse vasteland lijkt dat gevoel nog wat te versterken, aangezien de Franse Algerijnen nog vaker dan de Algerijnen uit Algerije aangeven het Arabisch of Berbers als onderdeel van hun identiteit te zien.

Door hun gedeelde geschiedenis zijn Frankrijk en Algerije 60 jaar na de onafhankelijkheid nog steeds nauw met elkaar verbonden. Franse Algerijnen zijn in Algerije geboren, hebben er familie of vrienden wonen of hebben een speciale band met het land omdat hun ouders of grootouders er geboren zijn. Zeker de Frans-Algerijnse jongeren blijken, vaak nog meer dan de generaties boven hen, bijzondere waarde toe te kennen aan hun thuistalen en aan Algerije als land van hun roots. Op hun beurt zien de Algerijnen in Algerije Frankrijk als een land dat kansen biedt voor studie of werk. Maar er is misschien nog wel iets dat nog opvallender was in alle antwoorden. Ondanks het pijnlijke koloniale verleden spreken de Algerijnen van nu niet in termen van wrok of rancune over het Frans of Frankrijk. De Algerijnen in deze enquête zien het Frans als communicatiemiddel, dat net als Arabisch of Berbers voor verschillende onderdelen van het leven wordt gebruikt en dat toegang kan geven tot de Franse cultuur. Tekenend voor deze pragmatische houding ten opzichte van het Frans is dat ze aangeven er trots op te zijn Frans te spreken, maar deze taal niet als prestigieuzer te zien dan de andere talen die ze spreken. Het is dit samenspel van verschillende talen dat de talige identiteit van de Algerijnen van nu karakteriseert.

In de politiek en op institutioneel niveau in Frankrijk en Algerije zal taal een middel blijven waarmee verhoudingen op scherp worden gezet of plooien juist weer worden gladgestreken. De 60 doorsnee Algerijnen uit onze enquête blijken aan hun meertaligheid juist een specifieke identiteit te ontlenen, waardoor hun verleden voelbaar blijft in het heden, maar ongetwijfeld ook in de toekomst.