De grammaticus kan zijn hart ophalen

Door Luuck Droste, docent Frans en Duits, Gerrit van der Veen College

Donderdag 29 september jl. had ik het plezier in de Universiteitsbibliotheek Leiden een presentatie bij te wonen van wat gerust een nieuwe grammaticale bijbel genoemd mag worden: de Grande Grammaire du français, uitgegeven door Actes Sud. Het betreft een imposant werk, bestaande uit twee vuistdikke boekdelen waaraan bijna zeventig taalkundigen uit meer dan tien verschillende landen, waaronder Nederland, gedurende twintig jaar werkten.

Grammaire descriptive met enkel hedendaags Frans

Het resultaat mag er zijn. Zoals uitvoerig werd besproken tussen taalkundige Jenny Doetjes van de Universiteit Leiden en Anne Abeillé, taalkundige van de Université de Paris en tevens een van de eindredacteuren van de imposante uitgave, worden niet alleen alle grammaticale kwesties van het Frans erin ondervangen, maar is er ook aandacht voor verschillen tussen spreek- en schrijftaal en worden alle kwesties voorzien van relevante en vooral authentieke voorbeelden, uit zowel gesproken als geschreven Frans en evenzeer afkomstig van de straat als ook uit de literatuur en de media. Daarbij hanteert de Grande Grammaire een interessante insteek: waar vele traditionele Franse grammatica’s en woordenboeken voor hun voorbeelden putten uit klassiekers van de Franse literatuurgeschiedenis, houdt de Grande Grammaire het bij voorbeelden van na 1950: het daarbij benadrukte doel is om enkel het contemporaine Frans in aanmerking te nemen. Opmerkelijk vond ik de benadrukking van Abeillé om vooral een grammaire descriptive te hebben willen scheppen: de Grande Grammaire ambieert het blijkbaar niet, zoals bij een grammatica veelal wordt aangenomen, de wet voor te schrijven, maar stelt zich tot doel om het breed aanvaarde Frans als correct in aanmerking te nemen (men spreke van variantes in plaats van fautes…). Daarbij klinkt heel duidelijk een taalkundige benadering door. Toch even wennen voor de schoolfrik in mij. Ook is ervoor gekozen zoveel mogelijk weg te blijven van wollig jargon: het schrijversteam en de uitgeverij beogen een zo breed mogelijk publiek: van docenten en onderzoekers tot journalisten en daarnaast alle anderen die, om welke reden ook, zich interesseren voor het Frans. Dat het werk vooral interessant zal zijn voor moedertaalsprekers en daarnaast vergevorderde leerders van het Frans, moge echter wel duidelijk zijn.

Voor de meer digitaal georiënteerden is er de bijbehorende website, die ook uitvoerig werd gedemonstreerd: www.grandegrammairedufrancais.com biedt de mogelijkheid om razendsnel de benodigde lemma’s op te zoeken. Vele voorbeeldzinnen worden in de onlineversie ook in gesproken vorm aangeboden ter illustratie. Voor de website is een abonnement noodzakelijk, waarvoor, na een proefperiode, betaald dient te worden.

Studiemiddag

De presentatie van de grammatica werd omlijst door stafleden van de Universiteit Leiden. Zo was er een interessant minicollege van taalkundige Benjamin Storme, die in vogelvlucht de geschiedenis van de sinds de renaissance verschenen Franse grammatica’s met de aanwezigen doornam, die tevens door mediëviste Alisa van de Haar werden getoond. Aansluitend vonden twee ateliers plaats voor de aanwezige docenten Frans, waaronder ikzelf, die in grote getale naar Leiden afgereisd waren voor een portie vakinhoudelijke verdieping en daarbij hun grammaticale hart konden ophalen. Taalkundige Bert Le Bruyn (Universiteit Utrecht) kwam aan de hand van stukjes theorie uit gangbare lesmethodes Engels en Spaans met treffende voorbeelden hoe vooral géén grammatica-onderwijs te geven, wat neerkwam op het aanbieden van betekenisvolle, relevante voorbeelden bij niet te abstract geformuleerde regels, waar ik me erg graag bij aansluit. Le Bruyn wist de aanwezigen echter vooral te boeien met zijn levendige uiteenzetting van het gebruik van de passé composé, passé simple en imparfait aan de hand van fragmenten uit Camus’ L’Étranger en de Franse versies van The Da Vinci Code en Harry Potter. Taalkundige Janine Berns (Radboud Universiteit) sloot de bijeenkomst af met de vraag welke mogelijkheden het grammatica-onderwijs Frans in het VO biedt. Hierop volgde een geanimeerd inhoudelijk gesprek tussen de aanwezigen.

Heeft grammatica de toekomst?

Als docent Frans en Duits in de bovenbouw van het vwo en fervent grammaticaliefhebber (durf ik mezelf grammaticus te noemen…?) was het de moeite van het komen waard. De Grande Grammaire zal uiteraard geen rol gaan spelen in mijn lessen, al was het maar omdat daarvoor het niveau van vwo 6 niet toereikend is. Wel voelde ik mij door de sprekers en mijn aanwezige collega’s gesteund in de overtuiging dat gedegen en motiverend grammatica-onderwijs een waardevol aspect van het vak Frans (en iedere andere MVT!) kan (en moet) zijn. Daar ligt mijns inziens ook zeker een taak voor de herzieningscommissie van de eindtermen voor het VO, die aan een voorstel werkt voor vakinhoudelijker onderwijs Frans, waarbij niet langer alleen de functionaliteit (‘can-do-statements’), maar ook de inhoud zelf (cultuurkunde, literatuur, grammatica?) weer prominenter dan in de laatste decennia het geval was, op de voorgrond dienen te komen.

Naast functionaliteit lijkt het plezier van de zelfontplooiing mij, zeker voor bovenbouw vwo, ook een belangrijke pijler. Daarbij speelt nut en noodzaak wat mij betreft niet per definitie de hoofdrol: het leren van een vreemde taal en daarmee het je verdiepen in grammaticale structuren kan ook voor leerlingen simpelweg een kwestie van plezier zijn: grammatica als puzzel, als hersenkraker, als rebus, als raadsel dat opgelost dient te worden, als intellectuele uitdaging. Een zekere mate van L’art pour l’art. De meer academische instelling van het willen beheersen van een regel simpelweg voor het eigen plezier, weegt in mijn onderwijs net zo zwaar als de directe toepasbaarheid van het geleerde in een Franstalige omgeving. Ik ben ervan overtuigd dat hier ook een ‘sleutel tot succes’ ligt voor de herwaardering van ons vak: over het nut van wiskunde of Latijn hoor je ook nooit iemand. Daar volstaan bovengenoemde argumenten ter rechtvaardiging. Argumenten die ook prima op de MVT toegepast kunnen worden, mits meer gewicht wordt gegeven aan theoretische inhoud.

Een obstakel bij een dergelijke benadering van het vak vormden in mijn eigen lespraktijk tot enkele jaren geleden de gebruikte lesmethodes van de grotere uitgeverijen, waarin grammatica nog steeds een ondergeschoven kindje blijft. Vaak bestaat het aanbod uit gefragmenteerde brokjes theorie in een wat raadselachtige volgorde met een zeer beperkte hoeveelheid oefeningen. Er is vaak een volledig gebrek aan herhaling en van een cumulatieve opbouw is al helemaal geen sprake. Resultaat: het geleerde werd door leerlingen amper serieus ingeoefend en in een mum van tijd weer vergeten. Ik heb de indruk dat hierdoor erg veel docenten grammatica als een tijdrovend en weinig lonend onderdeel van het vak zijn gaan zien. Dat ligt volgens mij echter niet aan het fenomeen grammatica zelf, maar aan de manier waarop de veelgebruikte methodes ermee omgaan. Een frustrerende constatering.

Savoir=Faire, oefengrammatica bovenbouw vwo en propedeuse Frans

Ik besloot mijn frustratie naar iets positiefs om te buigen. Het resultaat is mijn eigen oefengrammatica Frans: Savoir=Faire (Primavera Educatief, 2020) die momenteel op mijn eigen school en daarnaast ook al een handjevol andere scholen in den lande deel uitmaakt van het lesmateriaal voor de bovenbouw. Savoir=Faire heeft een zeer handzaam theorie- en een oefenboek en is met name bedoeld als verdiepingsgrammatica Frans bovenbouw vwo (het bevat genoeg stof voor drie jaar), waarbij een uitgebreid scala aan onderwerpen de revue passeert en uitvoerig wordt ingeoefend. Daarnaast beoogt Savoir=Faire echter ook propedeusestudenten Frans als publiek: voor hen kan Savoir=Faire een welkome brug slaan tussen het bovengenoemde, vaak gefragmenteerde en niet altijd even diepgaande grammatica-onderwijs van de veelgebruikte VO-methodes Frans en de degelijke, pittige Frans-Franse grammatica’s die zij in de bachelorfase door moeten werken.

Savoir=Faire (Theorieboek)

Door bondige, in het Nederlands gestelde regels in eenvoudig taalgebruik, heldere voorbeelden en een grote hoeveelheid gevarieerd oefenmateriaal waarin ook veelvuldig herhaling van eerder behandelde theorie optreedt, hoop ik een grammaticamethode te hebben geschreven waarmee ik het beoogde publiek help, de benodigde onderwerpen (in een cumulatieve leerlijn van 90 korte hoofdstukken) te laten beklijven. Daarnaast zijn er hoofdstukken ingeruimd voor formele correspondentie.

In mijn eigen lespraktijk is de traditionele “methode” overbodig geworden: Savoir=Faire vormt, samen met een idioomboek, de ruggengraat van het vak. Daarnaast gebruik ik zelfgekozen, (vaak) authentieke teksten, doe ik iedere week een uur literatuuronderwijs en heb ik tijd en ruimte voor actuele, audiovisuele bronnen van internet en eigen materiaal waar ik eerder te weinig aan toe kwam. Het brengt mij een vakinhoudelijke vrijheid die ik eerder niet had. En de grammatica beklijft goddank bij veel meer leerlingen dan voorheen. De moeite is niet voor niets geweest.

Een tweede, gecorrigeerde druk van Savoir=Faire is in augustus 2022 verschenen. Beoordelingsexemplaren kunnen worden aangevraagd via www.primaveraeducatief.nl.

Elders op deze website vindt u de video-opname van de inleiding door Benjamin Storme en de presentatie van de Grande Grammaire du Français. Ook de Powerpoints van de docentateliers zijn daar te vinden.