Op je talen kun je bouwen: Een historisch perspectief op de kracht van talenkennis

Ouders willen het beste voor hun kinderen, en wensen hen over het algemeen een toekomst waarin ze het financieel goed voor elkaar hebben en een bijdrage kunnen leveren op technologisch of maatschappelijk vlak. Het belang van een stevige talenkennis lijkt hierbij niet meer goed op het netvlies te staan, terwijl de geschiedenis ons leert dat dit juist een essentiële kerncompetentie is. Een korte excursie terug naar de Middeleeuwen toont ons hoe belangrijk talen zijn voor de toekomst.

Wie in de Middeleeuwen advocaat of arts wilde worden had niet genoeg aan een flinke dosis juridische of anatomische kennis. De universitaire opleiding bestond grofweg uit drie delen: het trivium, het quadrivium, en tot slot de specialisatie tot bijvoorbeeld advocaat. Hoewel de verschillen natuurlijk groot zijn, ligt de basis van de moderne Bacheloropleiding in het trivium. Trivium en quadrivium omvatten samen de zogeheten zeven vrije kunsten, die nodig waren voor wie geen lichamelijke maar mentale arbeid wilde verrichten: de grammatica, dialectica en rhetorica (trivium), en de arithmetica, geometria, musica en astronomia (quadrivium).

Het springt direct in het oog dat de drie basisvakken die iedere student moest afronden om door te mogen naar het quadrivium en de specialisatie talig van aard zijn. Een goede beheersing van de Latijnse grammatica was uiteraard nodig om het universitaire curriculum, dat volledig Latijnstalig was, met goed gevolg af te kunnen ronden. Een uitstekende kennis van zinstructuren en een uitgebreide woordenschat werden als belangrijke pijlers gezien. Maar daarnaast werden er nog twee talige componenten absoluut noodzakelijk geacht. De dialectica omvatte het logisch redeneren aan de hand van taal, het onderbouwen van stellingen aan de hand van gedegen argumenten en het herkennen van drogredeneringen. In de huidige tijd waarin het belangrijk is om nieuwsberichten op waarde te kunnen schatten is de dialectica meer dan ooit een broodnodige basisvaardigheid. Minstens even belangrijk is het om zelf gebruik te kunnen maken van de principes van de retorica, én deze bij anderen te kunnen herkennen. Retorica, de kunst van de welsprekendheid, gaat over het creëren van een overtuigende tekst door bijvoorbeeld in te spelen op de emoties van de toehoorder of door slimme talige trucs in te zetten (Iedereen weet toch dat…; Hoe kun je nou twijfelen aan…).

Pas als de Middeleeuwse student de talige basisvaardigheden onder de knie had, kon deze door met het vervolgprogramma. Iedere advocaat of arts kon dus een goede argumentatie in elkaar draaien en een overtuigende en grammaticaal kloppende tekst schrijven. In de moderne lesprogramma’s zijn deze talige vaardigheden op zichzelf komen te staan: om echt goed teksten te kunnen analyseren en te kunnen schrijven moet je een opleiding af hebben gerond binnen de Letteren of Geesteswetenschappen. Bij de Leidse opleiding Rechten is een verplichte taaltoets ingevoerd om toch een bepaalde basiskennis bij de studenten te kunnen waarborgen, maar grote aantallen studenten falen hierop. Uit onderzoek blijkt ook dat er nogal eens ruis op de lijn zit tussen arts en patiënt. Het gevolg: de waarde van een talenstudie stijgt alleen maar, omdat andere beroepen steeds meer gaan leunen op taalspecialisten, zeker ook wat de vreemde talen betreft. De grip op taal is een vaardigheid die onverminderd essentieel is, maar de experts zijn relatief schaars.

Welke lessen kunnen we nu trekken uit dit Middeleeuwse uitstapje? Allereerst dat talenkennis van levensbelang is voor iedereen. De middelbare scholier die al heeft gekozen voor een studie Rechten zou zich juist moeten interesseren voor Nederlands, Engels, Frans, Duits en Spaans. Net als wie kiest voor Geschiedenis, Geneeskunde, Politicologie, enzovoort. De tweede les is dat ouders hun kind met een gerust hart een talenstudie kunnen laten kiezen. De maatschappelijke en daarmee financiële waarde van talige vaardigheden stijgt. Deze kennis is nog altijd even nodig als in de Middeleeuwen, maar er zijn veel minder experts doordat de triviumvakken alleen voor de happy few die een talenstudie doen zijn weggelegd. Kortom: op je talen kun je bouwen!

Alisa van de Haar, Universiteit Leiden

Karlsruhe, Badische Landesbibliothek, Cod. St. Peter perg. 92, fol. 11v.
https://digital.blb-karlsruhe.de/blbhs/content/pageview/105562

Deze publicatie maakt deel uit van het project ‘Languages as Lifelines: The Multilingual Coping Strategies of Refugees from the Early Modern Low Countries’ (met projectnummer VI.Veni.211F.017) van het Veni-onderzoeksprogramma Veni dat is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).