De hoofdprijs van het Europees Talenlabel 2022 ging dit jaar naar Astrid Eelkema, docente Frans op het Blaise Pascalcollege in Zaandam, een Global Citizenschool. Samen met haar leerlingen won zij de prijs voor het taalproject Mémoire des migrations. Het project is volgens de jury een krachtige inspiratiebron voor het integreren van interculturele competentie, burgerschapsvorming en meertaligheid in de taallessen. Voor Taalwijs.nu schreef zij onderstaande blogbijdrage over haar project.
Doelen
In het project Mémoire des migrations waarin taal, cultuur en literatuur zijn geïntegreerd, onderzoeken en beschrijven leerlingen hun eigen migratiegeschiedenis in het Frans. Op basis van hun migratieverhaal leren leerlingen zich verplaatsen in ‘de ander’, opdat zij leren over de beweegredenen en effecten van migratie, voor henzelf, hun familie en voor anderen. Het gaat daarbij om bewustwording van overeenkomsten, het ontwikkelen van een open, nieuwsgierige positieve houding naar de ander en culturele diversiteit, het zoeken naar verwantschap, voor het bevorderen van verbinding en verdraagzaamheid in de klas en in de maatschappij.
Opzet en bronnen
Op basis van het digitaal beschikbare boek Mémoire des migrations, geschreven door Franse leerlingen van het Lycée Frédéric Mistral in de Parijse banlieue, schrijven onze bovenbouwleerlingen een eigen bundel in het Frans met de migratieverhalen van henzelf of van hun voorouders. Deze leren ze relateren aan de verhalen van ‘de ander’: de Franse leeftijdsgenoten in het bronboek, hun klasgenoten, bekende en onbekende migranten, de hoofdpersonages van Franse literaire werken en hun schrijvers, en Franstalige muziek en actualiteit. Het zelfgeschreven boek met migratieverhalen is zo het vertrekpunt voor cultuurreflexief leren en wereldburgerschapsvorming in de superdiverse klas; het stimuleert de interesse van de leerlingen voor de wijze waarop de nabije, verre of fictieve ‘ander’ omgaat met identiteit(en).
Oorspronkelijk heb ik dit project ontwikkeld voor ‘schrijven om gelezen te worden’, om zo elkaar beter te leren kennen in onze multiculturele clustergroepen. Sinds 2008 heb ik het telkens uitgebouwd en verrijkt met authentieke bronnen. De leerlingen in 5 vwo interviewen hun (groot)ouders over vroeger, over de leefsituatie, oorzaken en gevolgen van hun migratie, en vragen naar een foto of object uit die tijd ter illustratie, die zij beschrijven in hun thuistaal. Op deze manier ontdekken de leerlingen hun eigen geschiedenis. Na het lezen van de klassenbundel bespreken leerlingen in viertallen hun migratieverhalen in het Frans en stellen elkaar vragen, op zoek naar overeenkomsten en verschillen, en verklaringen daarvoor.
Ter voorbereiding van de schrijf- en spreekopdrachten heb ik voor de leerlingen bijpassende digitale authentieke bronnen gezocht en gedidactiseerd voor lees- en luistervaardigheid:
- Trailer Photo-de-classe.org, een documentaire over diversiteit op school
- Website Musée de l’histoire de l’immigration, met persoonlijke migratieverhalen uit verschillende werelddelen
- Video Les catégories de migrations met uitleg over soorten migratie.
Daarnaast worden de volgende songteksten en clips gebruikt :
- Bigflo & Oli, Rentrez chez vous – voor omkering van het migratieperspectief
- Massilia Sound System, Ma ville est malade – over meerdere identiteiten
- Grand Corps Malade, Au feu rouge – over vluchtelingenleed.
Vanuit de eigen migratieverhalen wordt tevens de koppeling gemaakt met het literaire thema Identité et appartenances, door het lezen en bespreken van drie literaire werken: Ma mère et moi van Brahim Métiba (verstopte identiteit), Un Secret van Philippe Grimbert (verzwegen identiteit) en Un aller simple van Didier van Cauwelaert (onbekende identiteit). Leerlingen leren vanuit hun eigen familieverhaal reflecteren op ontheemding en op de zoektocht van de hoofdpersonages naar een thuis, naar geluk, naar hun identiteit. Daarnaast wordt de actualiteit over migratie erbij betrokken (bijvoorbeeld Eux, c’est nous, door Daniel Pennac, of de hachelijke reis van een leeftijdsgenoot, De Damas à Rio).
Aan het eind van het project interviewen de leerlingen Franstalige migranten over hun migratieverhaal en voor het maken van een thematische vergelijking tussen de Nederlandse cultuur, thuiscultuur en doelcultuur. Bij de sectie Nederlands doen leerlingen tegelijkertijd ook presentaties over meertaligheid.
De kracht van het project is het onderzoeken en beschrijven door de leerlingen van de eigen migratiegeschiedenis om deze vervolgens als ‘bril’ in te zetten voor het leren van taal, cultuur en literatuur. Het project laat zien dat het werken aan de interculturele competenties kan worden geïntegreerd met het werken aan de taalcompetenties en de literaire competenties, en dat daarover communiceren in het Frans ook juist binnen de klas al rendement kan hebben en voor verbondenheid en wederzijds begrip kan zorgen. ‘Schrijven om gelezen te worden’ wordt zo ook ‘schrijven om begrepen te worden’.