Verlaine et les ‘mélodies’ du XIXe siècle

door Esmee Schoones (alumna Bachelor Franse Taal en Cultuur, Universiteit Leiden, docent Frans, zangeres en zangdocent)

Een aantal weken geleden berichtte de jury van Platform Frans mij dat ze mijn bachelorscriptie getiteld Verlaine et les ‘mélodies’ du XIXe siècle : un réseau de ‘correspondances’ heeft verkozen tot beste bachelorscriptie Frans van 2024. Binnenkort mag ik met trots deze prijs in ontvangst nemen. Via deze weg wil ik u een kijkje geven in het ontstaan en de inhoud van mijn scriptie.

Jaren voordat ik Franse Taal en Cultuur ging studeren, studeerde ik ‘Klassiek Zang’ aan het conservatorium, waar ik Franse lessen kreeg waarin dichtkunst, fonetiek en muziek in volmaakte verhoudingen en op zeer hoog niveau werden aangeboden. Mijn stem bleek zich perfect te lenen voor de liederen van o.a. Poulenc, Debussy en Hahn, liederen die ik veelvuldig gezongen en uitgevoerd heb. Het is in deze periode van mijn leven dat mijn liefde voor de Franse taal, met haar onuitputtelijke literatuur en verfijnde uitspraak, onvoorwaardelijk werd. Tijdens mijn studie aan de Universiteit Leiden zag ik dan ook mijn kans schoon om een scriptie te schrijven met daarin een hoofdrol voor de Franse ‘mélodies’ die ik zelf zo graag zing.

De negentiende eeuw was bij uitstek de eeuw van de ‘mélodie’, een muzikaal genre dat zich kenmerkt door zijn dialoog tussen stem en piano en die zich door zijn intieme vorm feilloos leende voor de 19e-eeuwse salonmuziek. Het was Verlaine die – met zijn muzikale, subtiele en vloeiende verzen – de componisten van deze ‘mélodies’ het meest inspireerde. Hij wordt dan ook beschouwd als “poète ideál” voor Debussy, Fauré en Hahn, die allen meerdere ‘mélodies’ hebben geschreven op symbolistische gedichten van Verlaine.

Aan de hand van een afgebakend corpus, bestaande uit drie ‘mélodies’ (te weten “L’heure exquise” van Hahn, “En sourdine” van Debussy en “Green” van Fauré), begon ik mijn onderzoek naar hoe deze drie componisten het symbolisme van Verlaine hebben geïnterpreteerd en in hoeverre en op welke manier ze in staat zijn om de symbolistische esthetiek van Verlaines gedichten over te brengen in hun muzikale composities.

Ik stuitte echter direct al op de eerste uitdaging: onder wetenschappers heerst het idee dat het symbolisme zich niet laat analyseren, juist omdat mysterie en ongrijpbaarheid belangrijke kenmerken zijn waar deze literaire stroming op berust. Bovendien kent men in de muziekgeschiedenis geen symbolistische stroming en spreken musicologen eerder over impressionisme wanneer ze het hebben over de ‘mélodies’ waarbij componisten de poëzie van Verlaine gebruiken. De vergelijking tussen Verlaines dichtkunst enerzijds en de getoonzette gedichten anderzijds werd dus vanaf het begin van mijn onderzoek bemoeilijkt, omdat de term symbolisme onmogelijk bleek te kunnen dienen als basisconcept voor de overdracht van gedicht naar muziek.

Hoewel er onderlinge verdeeldheid heerst over het theoretische statuut van het gedicht “Correspondances” van Baudelaire, zijn de verschillende onderzoekers het er wél over eens dat dit gedicht aan de wieg staat van de esthetiek van de symbolistische poëzie. In het theoretisch kader van mijn scriptie heb ik me verdiept in deze term. Allereerst heb ik dit concept in verband gebracht met Verlaines ideeën over poëzie (die hij uitgebreid beschrijft in zijn “Art poétique”) en vervolgens met de impressionistische muziekstroming waar o.a. Fauré en Debussy deel van uitmaken.

Paul Verlaine, gefotografeerd door Willem Witsen.
Prentenkabinet Leiden, WITS01:PK-F-E234.
Foto in publiek domein.

Door dit te doen ben ik erachter gekomen dat ‘correspondenties’ de basis vormen voor zowel de symbolistische poëzie van Verlaine als de op deze poëzie gebaseerde muzikale composities. Omdat het symbolisme niet expliciet als artistieke beweging in de muziek bestaat, heb ik onderzocht of het concept van ‘correspondenties’ beschouwd zou kunnen worden als de sleutel tot de overdracht van het symbolistische gedicht naar de ‘mélodies’ en op die manier zou kunnen dienen als scharnier tussen beide kunstvormen. D.m.v. zowel een poëtische als een muzikale analyse van het corpus heb ik dus onderzocht in welke mate en op welke wijze de betreffende componisten de ‘poëtische correspondenties’ van Verlaine hebben overgenomen en hoe ze deze naar voren brachten in hun ‘mélodies’.

Uiteraard komt in mijn scriptie uitgebreid aan bod wat wetenschappers verstaan onder ‘correspondenties’, die door de symbolistische dichter als ideaalbeeld werden gezien. Kort samengevat: als men het heeft over ‘correspondenties’ in de symbolistische dichtkunst, betreft het een universele analogie tussen tekst, symbool, beeld en zintuigen, waarvan ook de lezer deel uitmaakt. De tekst bestaat uit meer dan alleen woorden; alles staat met elkaar in verbinding, is in harmonie en versmelt tot een mysterieuze eenheid.

Illouz maakt vervolgens nog onderscheid tussen ‘horizontale en verticale correspondenties’. De ‘horizontale correspondenties’ verenigen de wereld dankzij synesthesieën en fysieke sensaties. De ‘verticale correspondenties’ daarentegen verbinden het materiële met het spirituele. Volgens hem is het de taak van de dichter om – met behulp van zijn verbeelding – de mysterieuze wereld van analogieën te ontcijferen. Dit doet de dichter volgens hem door symbolen te gebruiken die bij de lezer vervolgens weer beelden en abstracte concepten oproepen. Op hun beurt maken de mens en zijn interpretatie dus ook weer deel uit van het netwerk van ‘verticale correspondenties’.

Ook al had Verlaine zelf niet de intentie een manifest te schrijven, zijn “Art poétique” wordt door wetenschappers wel als zodanig beschouwd. In dit gedicht zien we duidelijk het raakvlak tussen ‘correspondenties’, die berusten op het creëren van eenheid op meerdere vlakken, en het ‘symbolisme verlainien’. In “Art poétique”, waarin Verlaine zijn poëtische ideaalbeeld uitdrukt, zien we dat Verlaine bepaalde esthetische keuzes noodzakelijk acht om deze eenheid te bereiken.

‘Horizontale correspondenties’ zien we terug in Verlaines oproep om muzikale en geraffineerde taal te gebruiken (“De la musique avant toute chose”). Daarnaast ademt Verlaine een genuanceerd antirationalisme of anti-intellectualisme dat zich o.a. uit in een “chanson grise où l’Indécis au Précis se joint”. Door tegenstellingen te verenigen lijkt hij een vaag en onuitsprekelijk karakter te willen creëren.‘Verticale correspondenties’ uiten zich op hun beurt in de aanwezigheid van mysterieuze en suggestieve symbolen die bij de lezer beelden, impressies of emoties oproepen, of juist een bepaalde gemoedstoestand of droomtoestand.

Bovengenoemde aspecten in ogenschouw nemend heb ik allereerst een literaire analyse gemaakt van het corpus (“En sourdine”, “La lune blanche” en “Green”), gevolgd door een muzikale analyse van de ‘mélodies’ van respectievelijk Debussy, Hahn en Fauré. Deze inhoudelijke analyse heb ik in vier categorieën verdeeld, gebaseerd op het ideaalbeeld dat Verlaine schetst in “Art poétique”:

  1. De la musique avant toute chose : la fusion des mots et du son
  2. De l’Indécis au Précis : la fusion des oppositions
  3. La fusion du matériel et du spirituel : les enjambements
  4. La fusion des âmes : l’évocation d’un état d’âme et de rêve

N.a.v. deze gedetailleerde analyses heb ik kunnen concluderen dat elk van deze esthetische categorieën zowel door Verlaine als de betreffende componist is uitgewerkt. Debussy, Hahn en Fauré zijn dus inderdaad in staat om – middels ‘correspondenties’ en elk op een eigen manier – de symbolistische esthetiek van Verlaines drie gedichten over te brengen naar hun muzikale composities.

Kortom: ‘mélodie’ en poëzie blijken in harmonie te zijn en effectief met elkaar in verbinding te staan door ‘correspondenties’, die niet alleen dienen als esthetisch model voor de poëzie van Verlaine, maar ook als scharnier tussen poëzie en ‘mélodie’. ‘Correspondenties’ brengen wederzijdse resonanties aan het licht en zijn daarom een zeer goed instrument om de overgang van gedicht naar muzikale compositie te analyseren.

Vanzelfsprekend zijn er nog volop mogelijkheden om dit onderzoek voort te zetten. Ik moest me helaas beperken tot een klein corpus om een diepgaande analyse te kunnen uitvoeren. Uiteraard zou het in de toekomst interessant zijn om het netwerk van ‘correspondenties’ verder uit te breiden door zowel het poëtische corpus als het muzikale corpus te verbreden.