Aangezien er dit jaar geen Romanistendag kon worden georganiseerd, is de scriptieprijs van de SRNU op 17 juni digitaal uitgereikt. De prijs is bestemd voor de beste scriptie van het afgelopen academische jaar op het gebied van Frankrijk, de Franse taal of Franstalige culturen, en is bedoeld om een stimulans te geven aan de universitaire opleidingen Frans in Nederland. Per universiteit mochten er maximaal twee scripties worden ingestuurd, geschreven in het studiejaar 2018-2019.
De jury was zeer positief over de kwaliteit van de inzendingen. De scripties van Marie Klein-Hitpaβ (Groningen), Eva de Waal (Nijmegen), Andrea Roijen (Utrecht), Laurie Hoeben (Utrecht), Joyce van Zwet (Leiden) en Manola Ruff (Leiden) waren zonder uitzondering van hoog niveau. De scripties bestrijken verschillende disciplines binnen de Franse taal- en cultuurwetenschappen: taalkunde (Van Zwet & Roijen), letterkunde (Hoeben), cultuurkunde (Klein-Hitpaβ & De Waal), en vertaalkunde (Ruff). Op elk van deze gebieden is een sterke scriptie ingediend. De kwaliteit van deze werkstukken laat zien dat het goed gaat met de opleidingen Frans in Nederland, en dat een nieuwe generatie studenten expertise opbouwt in de verschillende takken van de romanistiek.
Na een lastig beraad heeft de jury uiteindelijk besloten om de scriptieprijs uit te reiken aan Manola Ruff, voor haar scriptie ‘Het woud der verwachting et En la forêt de longue attente : traduction et histoire dans Het woud der verwachting (1949) de Hella Haasse et dans sa version française’. In deze scriptie maakt Ruff een vergelijking tussen de roman van Hella Haasse uit 1947 over het leven van Charles d’Orléans, en de Franse vertaling van Anne-Marie de Both-Diez uit 1991. Vanuit haar uitgebreide en diepgaande analyse van de verschillen tussen de twee versies heeft Ruff onder andere kunnen concluderen dat de vertaalster de roman actief heeft aangepast aan het cultureel-historische verwachtingspatroon van het Franse lezerspubliek.
De scriptie, die bijna 30.000 woorden telt, is niet alleen van grote omvang maar ook van hoog niveau. Het Frans is degelijk, en de structuur is helder en goed gekozen. Ruff bouwt een uitgebreid en doordacht conceptueel kader op, dat nuttig wordt ingezet in de scriptie. De analyses zijn sterk en tonen aan dat de student de roman en de vertaling grondig heeft bestudeerd. Ook zijn de voorbeelden die worden aangedragen om bepaalde vertaalkundige procedés te illustreren goed gekozen.
De uitkomsten van de scriptie zijn verrassend, en bieden nieuwe inzichten in zowel de totstandkoming van de oorspronkelijke roman als in de vertaalpraktijk. Ruff toont overtuigend aan dat De Both-Diez opvallend diepgaand heeft ingegrepen in de tekst om deze aan te passen aan de verwachtingen en voorkeuren van het Franstalige publiek. De personages in de roman hebben bijvoorbeeld een andere lading voor het Franse dan voor het Nederlandse publiek, vanwege hun rol in de totstandkoming van het hedendaagse Frankrijk. Negatieve karakteriseringen van belangrijke figuren uit de Franse geschiedenis zijn, zo toont de scriptie van Ruff, verregaand aangepast.
Ruff heeft niet alleen bestudeerd hoe de roman van Haasse naar het Frans is vertaald, maar ook hoe Haasse zelf de gedichten van Charles d’Orléans naar het Nederlands heeft overgezet. Een laatste belangrijke conclusie die de scriptie trekt is dat Haasse zich zeer sterk heeft gebaseerd op één specifieke historische studie naar het leven van Charles d’Orléans. De jury was verder gecharmeerd van de manier waarop de scriptie de meningen van onder andere Simon Vestdijk en Hella Haasse over de historische roman met elkaar contrasteert. Dit is een interessant onderwerp, dat verder onderzoek verdient. De jury hoopt dan ook dat deze prachtige scriptie aanleiding zal geven tot verdere uitweidingen, en wenst de winnares van de scriptieprijs veel succes met het vervolg van haar studie.